Onderzoek naar virusoverdracht

Kennis uit onderzoek

Virus overdracht door luizen is waarschijnlijk het belangrijkste teeltthema in de pootaardappelteelt. Het is dan ook niet voor niets dat er op diverse plaatsen onderzoek naar dit thema wordt gedaan. Afgelopen jaar is in opdracht van de BO akkerbouw onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de bestrijding van luizen ter voorkoming van virusoverdracht. Er is onderzoek gedaan naar zowel groene als chemische maatregelen. Het onderzoek is uitgevoerd door onderzoekorganisatie Vertify. Dit artikel is een samenvatting van het onderzoek.


Alternatieve strategiën

Het voorkomen van virusoverdracht door luis vormt een grote uitdaging in de aardappelteelt. Met name in de teelt van pootaardappelen is de beperking van virus overdracht één van de belangrijkste aandachtspunten. Echter ook in de teelt van consumptie- en fabrieksaardappelen vormt dit een belangrijk onderdeel voor het behoud van een gezonde teelt. Voor overdracht van (non-persistente) virussen geven wekelijkse bespuitingen met synthetische pyrethroïden in combinatie met minerale olie afdoende bescherming voor de plant. Het gebruik van synthetische pyrethroïden en dan vooral het aantal toepassingen hiervan staat momenteel onder druk, wat de basis onder de strategie voor virus reductie in aardappelen verder bemoeilijkt. Zeer vroege en acute aantastingen van luizen die ook verantwoordelijk zijn voor overdracht van persistente virussen konden effectief worden bestreden met middelen uit de groep van de neonicotinoïden. Door het verbod van een aantal middelen die onder de groep van neonicotinoïden vallen wordt het voorkomen van virusoverdracht steeds moeilijker. Voor de teelt van pootaardappelen betekent dit een groot risico op declassering, wat directe gevolgen heeft voor de export van pootgoed. Dit zal grote financiële schade met zich meebrengen. Daarom is het van belang om onderzoek te doen naar alternatieve producten en strategieën. Voor een duurzame teelt voor de toekomst zullen toepassingen gericht zijn op het gebruik van low risk middelen. Het doel van dit onderzoeksproject is om alternatieve strategieën te vinden, waarmee vergelijkbare resultaten worden gehaald als voorgaande jaren met de combinatie neonicotinoïden, pyrethroiden en minerale olie. De onderzoeken zijn uitgevoerd op twee locaties: in Zwaagdijk en in Wijster.


Conclusies

Uit de proef in Zwaagdijk zijn de volgende conclusies te trekken: De groene middelen verminderen het percentage y-virus niet. De chemische behandelingen realiseren de hoogste beperking van het Y-virus. De inzet van paraffine olie BCP405D leidt tot het laagste percentage virus.

De proef in Wijster leidde tot vergelijkbare conclusies: Groene middelen verminderen het percentage Y-virus nauwelijks. De chemische behadelingen hebben de hoogste beperking van het Y-virus en de paraffine olie BCP405D heeft het laagste percentage virus en is vergelijkbaar met de chemische behandelingen.

De onderzoeksrapportage komt tot de volgende aanbevelingen In het vervolg onderzoek is het belangrijk om groene middelen te gaan combineren. De groene middelen kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën. Een gedeelte van de gebruikte groene middelen moet het gewas onaantrekkelijk maken. Ook zijn er een aantal groene middelen die de luizen moeten raken. De luis zit over het algemeen aan de onderkant van het blad wat raken bemoeilijkt. De rapportage is te vinden op bo-akkerbouw.nl

Akkerbouwnet: kennis is voorsprong
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin